Stranding van het stoomschip LINDEKERK
Op zaterdag 11 januari 1958 vertrok ik als 19 jarige matroos vanuit Rotterdam aan boord van het stoomschip Lindekerk van de Verenigde Nederlandse Scheepvaartmaatschappij (VNS). De Lindekerk was een* Liberty-schip met een laadvermogen van ongeveer 9140 ton en werd voortgestuwd door een stoommachine van 2500 pk. We voeren uit op de “kustreis”, die een week of twee zou duren en waarbij wij in verschillende havens lading zouden ophalen voor de grote reis van ongeveer 6 maanden naar de Perzische Golf. Onze eerste bestemming was Antwerpen waar gebunkerd en geladen zou worden. We voeren in** ballast waardoor de schroef voor 1/3 boven water uitstak. Gezagvoerder was de 40 jarige kapitein Van de Vuurst de Vries uit Delft en de bemanning bestond uit ongeveer 50 man. Er woei die dag een stevige westenwind en het was guur winters weer. Eenmaal buitengaats gekomen zetten wij koers richting Antwerpen. Gedurende die dag nam de wind toe tot stormkracht en de Lindekerk had moeite om op koers te blijven. Later in de middag kwamen wij ter hoogte van de Zeeuwse kust en door de krachtige wind verlijerde de Lindekerk langzaam maar zeker richting kust en dreigde op de Banjaard te lopen Een noodsein werd uitgezonden en beide ankers werden gepresenteerd. Omstreeks 17.00 uur van die dag liep de Lindekerk omhoog op de Banjaard. Op het zelfde tijdstip lag de sleepboot Ebro van L. Smit & Co op de rede van Vlissingen. De Ebro was op weg met een sleep naar Cardiff en had beschutting voor het slechte weer gezocht op de rede van Vlissingen . De Ebro was in 1931 gebouwd en was de laatste stoomsleepboot van Smit & Co. Kapitein was de 30 jarige J. Bruins uit Maassluis en verder waren er 18 bemanningsleden aan boord. Toen de Ebro het noodsignaal van de Lindekerk had opgevangen besloot kapitein Bruins de sleep los te gooien en ter assistentie van de Lindekerk uit te varen. Te gelijken tijd werd het noodsignaal ook opgevangen door de sleepboot Hudson van dezelfde rederij. Ook de Hudson voer Hoek van Holland uit ter assistentie. Ondertussen stampte en slingerde de Ebro richting Lindekerk. Het weer was zo slecht geworden dat de Ebro door de overkomende “zeetjes” geen volle kracht kon draaien. In de vroege avond naderde de Ebro de Lindekerk, maar toen zij in de buurt van het in nood verkerende schip kwam, stootte de Ebro zelf aan de grond en liep ook vast op de Banjaard. Het schip maakte water en door de overkomende zeeën werd het stuurhuis weggeslagen. Toen ook de lenspompen het binnenstromende water niet de baas konden, werden de vuren gedoofd en kapitein Bruins besefte dat het schip niet behouden kon worden. Ook de Ebro zond een noodsignaal uit dat opgevangen werd door het reddingsstation op de Zeeuwse kust. De reddingsboot Blankenheym onder kapitein Minneboo uit Veere naderde omstreeks 22.00 uur de Ebro en met enige moeite wist Minneboo de reddingsboot langszij te brengen en de bemanning van de Ebro zag kans om over te springen en zich zodoende in veiligheid te brengen Om 01.00 uur ‘nachts kwam de Blankenheym veilig aan in de haven van Veere. In de loop van de volgende dagen verdween de laatste stoomsleper van Smit & Co langzaam onder de golven en het schip werd “total loss” verklaard. De volgende dag, zondag 12 januari 1958 arriveerde de Hudson. De wind was wat gaan liggen en tijdens hoogwater wist de Hudson de Lindekerk van de Banjaard te trekken. Tot grote opluchting van de bemanning kwamen we veilig in Antwerpen aan. Door het hele gebeuren had de bemanning ruim 24 uur op de pootjes gestaan, maar daar het voor “behoud van schip en lading” was, werd dit niet uitbetaald. Wel troffen we, na aankomst in Antwerpen een mededeling van de kapitein, op het mededelingenbord aan ,waarin hij stelde dat de afgelopen gebeurtenis een ramp had kunnen worden. Hij bedankte de bemanning en in overleg met de maatschappij kregen wij allen die middag bij het eten een pilsje van de maatschappij cadeau. Deze mededeling is nog steeds in mijn bezitKennelijk had de Lindekerk weinig averij opgelopen want na een inspectie in Antwerpen werd de kustreis voortgezet en op 26 januari 1958 vertrokken we naar de Perzische Golf. In 1986 werd het wrak van de Ebro ontdekt door een sportduiker en de Taklift 4 van Smit-Tak bracht het wrak boven water. Het schip was echter dusdanig beschadigd dat herstel onmogelijk was en de Ebro was rijp voor de sloop. Voor zover ik weet is wel de stoommachine in veiligheid gesteld. Inmiddels ben ik zelf kapitein op het stoomschip Christiaan Brunings van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. De Christiaan Brunings is een voormalig schip van Rijkswaterstaat en heeft dienst gedaan als ijsbreker en directievaartuig. In de 90-er jaren tijdens “Dordt in stoom” heb ik kapitein Bruins , die kapitein op de Fury was, ontmoet en ik heb hem toen alsnog bedankt, dat hij toentertijd uitvoer om mijn kont te redden.
Diemen 23 november 2008
Ed van Kerkho Liberty schepen werden tijdens W.O II in secties gebouwd in de USA. Er zijn er ruim 2700 gebouwd. Gemiddelde bouwduur 45 dagen. Deze schepen stonden niet echt bekend als betrouwbaar, daar zij vaak scheuren vertoonden en bij torpedering vaak afbraken en binnen 10 minuten verdwenen waren. In ballast wordt gevaren als het schip leeg is Er wordt dan (zee)water ingenomen het schip enige diepgang te geven.
|