|
Mijn verhaal van de periode dat ik bij Smit heb gevaren.
Vanaf 1-09-1973 tot 7-06-1974.
Clyde nog met de oude naam
Mijn verslag begint nadat ik op sollicitatie route was omdat ik wel eens wat anders wou zien en de ander kant van het wilde varen wou mee maken en daarvoor moest je bij de jongens van de sleepvaart wezen. Mijn gesprek bij Wijsmuller was een fiasco, dus ben ik maar weer in Rotterdam gaan zoeken. Nadat ik eerst maar eens een paar nachtjes in het zeemanshuis aan de Veerhaven ben geweest, want ik woonde namelijk niet meer bij mijn ouders in Limburg, om daar te nachten door te brengen.zodat ik dan s'maandag heel vroeg naar Smit Internationale sleepdienst kon gaan om te solliciteren. Het kantoor was toen nog gelegen naast het oude kantoor pand van de V.N.S. en op de hoek van de Van Vollenhovenstraat. En ja wel hoor en was een plekje voor mij als O/G en dan moest ik me de zelfde dag melden in Maassluis, daar lag de Clyde, die werd verbouwd. En s.avond kon ik slapen in het pension Piet Hein in Maassluis. Nadat als in orde was heb ik dan ook mij biezen uit het zeemanshuis gehaald en ben naar Maassluis vertrokken men had mij uitlegt hoe ik daar het beste kon komen, dus ging ik op stap het onbekende tegemoet. Na een 3 kwartier stond ik dan ook in Maassluis aan de haven waar Smit hun eigen ligplaats had en een opslag van bergings materialen. Ik moest me melden bij de chef loods dienst en deze zou me dan weg wijs maken. De eerste dag was ik al gauw bekend geraakt met de matrozen en officieren aan boord van de Clyde. de namen wil ik je hier niet onthouden van de ploeg die aan boord waren: 2 stuurman: F.Frankhuizen, asp stuurman: F,Tulner,:Â Bootsman: Piet van Zeelt,: Matroos: Ben van Spee 1ste Werktuigkundige D.Vermeeren,: 2de werktuigkundige:: J.Nagelkerke,;deze machinisten zouden later niet meegaan en werden voor de reis nog vervangen, Ass.Werktuigkundige M.Lamper,: Leerling wertuigkundige: L van 't Wout,; Hulpmachinist: F.Steketee.en ik natuurlijk als o/g. De rest van de bemanning zou vlak voor vertrek aan boord komen als er proviand en andere spullen aan boord zouden komen. Hier was een hele ander mentaliteit dan op de Koopvaardij, iedereen werd gewoon bij zijn voornaam genoemd of je nou dekjongen was of 1 stuurman, gewoon normaal doen dan deed je al gek genoeg.s'avond naar het pension daar konden we eten, ons douchen en slapen, het was een familie bedrijfje en het was gezellig en het echtpaar had ook nog twee mooie dochters waar van ik later begreep dat de gehele bemanning van de Clyde er achter aan zat, maar niemand er vat op kon krijgen. Want zij wisten de jongens van het ruige werk wel in toom te houden, want als het te dol werd dan ging de bar dicht en konden we vertrekken, of naar je kamer of naar de kroeg aan de haven, maar je moest wel zorgen dat je voor 12.00 s'nachts binnen was ander kon je op de koude Clyde slapen en dat was geen pretje want het merendeel van de hutten was in de verbouwing. Dus hield je daar maar aan. In ieder geval werd de Clyde verbouwd tot een modern bergingschip, dat beschikking kreeg over een decompressie tank voor duikers en nog meer modern apparatuur voor die tijd, als werd dan goed onder handen genomen, vanaf de machinekamer tot binnen in. De Clyde had na zijn laatste sleepreis vanuit Peraeus zijn thuisreis aangevangen om dit allemaal te aanvaarde, want de slepers moesten ook eens op geknapt worden. Niet dat ze slecht waren, maar de moderne tijd dat was het. In ieder geval moet ik vertellen dat ik nog geen ervaring had op zeeslepers dus kon ik hier mooi de begrippen en hun betekenissen op doen. de Clyde lag reeds al een week of twee in Maassluis, dus was er al heel wat gedaan inzake sloop werkzaamheden, maar er moest nog heel veel gebeuren voor dat zij weer naar zee kon. er liep in ieder geval al een deel van de bemanning aan boord rond die ook aan boord zou blijven als we weer naar zee zouden vertrekken, dus hoopte ik dat ik van de jongens dan ook genoeg zou kunnen leren over het slepen en bergingen van objecten. De bootsman piet van zeelt dat was een echte slepersman dat had ik in de loop van de die eerste dagen vernomen, hij had altijd gevaren van jongs van aan bij Wijsmuller, en was sinds enige jaren bij Smit in dienst, dus kon ik het best van hem dingen aan nemen en goed onthouden. De matroos Ben van Spee dat was ook iemand met ervaring en kon aardige verhalen vertellen over reizen als runner op diverse schepen, maar ook van de praktijk. In ieder geval werd ik met hem het sleeptrossen ruim ingestuurd om daar al het sleep gerei uit te halen, want dat moest gekeurd worden, nou had ik vroeger wel eens sluitings in mijn handen gehad maar wat ik nu zag dat waren grote jongens, sommige waren niet te tillen, zodat je er een takeltje bij moest halen om ze te verplaatsen. De sleeptrossen en rekkers dat waren ook flink uit de kluiten gewassen touwtjes, Ben zei dan, dat deze vaak aan boord gesplitst werden als ze stuk ging en dat was een aardig dag klus. Nou van splitsen had ik wel verstand, had dat geleerd op de opleiding maar deze dikte, nee die niet, dus moest ik dat maar eens mee maken.en dat zou ook vlug gebeuren. want men vond twee oude rekkers waarvan de kous stuk was en deze moest op nieuw gemaakt worden en dat konden wij dan wel even doen, nou ik heb het geweten dat dat een aardig klus was, maar uit eindelijk heeft bootsman piet het over genomen en was het binnen een paar uur klaar. een paar dagen later was ook bekent wie er als kapitein meeging en dat werd A.Slingerland, uit verhalen die ik toen hoorde van de jongens moest dit een man wezen die zijn vak verstond als sleepvaart kapitein. Uiteindelijk was de Clyde klaar, te minste op de trekkracht en proefvaart na, maar men zou op een probleem stuiten, en dat was dat de boot, nu in de register van De Lloyds, vermeld stond als Smit Salvor, niet de haven uit kon daar er voor de haven ingang van Maasluis een drempel lag, dus moest er met behulp van een binnen sleepboot de Smit Salvor over deze drempel getrokken worden. Na dat alles goed was verlopen, trekproef op de meerpaal en proef vaart.
Smit Salvor op volle kracht richting Noordzee en richting Jamaica (op de achtergrond nog de spoorlijn te zien Maassluis/Hoek van Holland)
Uit eindelijk was alles klaar voor vertrek, de voltallige bemanning was aan boord en ook hier de namen van de mensen waar ik daar mee de reis op ging: De kapitein: A.Slingerland: 1ste stuurman B.Kleywegt: Matroos: C.Hofland: matroos o/g L.Smit: kok : J.Kapper: beide marconisten; H. Kerkhof en R.v/d Meide: 1ste wtk J.Grit: 2 wtk P. vanKooten: 3 wtk: R.Roudet: olieman; M.van Ewijk en beide dekjongens C.Graafland en C.Nagel. Bij ons vertrek uit Rotterdam werd er ter hoogte van de Maassluis een stoot op de fluit gegeven als groet aan de wal mensen die achterbleven op werkplaats waar wij een maand hadden vertoefd, en uiteindelijk de Smit Salvor het ruime sop kon kiezen, op weg naar onze ligplaats Kingston op Jamaica. Dat zou onze uitvalshoek wezen als we in actie moesten komen. De eerste paar dagen op zee verleip rustig en ik was in gedeeld om ook wacht te lopen maar zo dat de o/g's om de maand een vrije torn hadden, mijn wacht was van 08.00 uur tot 12.00 (dagwacht) en s'avonds van 20.00 uur je liep dan samen met de kapitein. Mijn tegenpool liep dan gewoon in de dag dienst en kon dan de gehele dag aan dek onderhoud plegen maar de dat zou ik dan de volgende maand doen en wist je gewoon wat je de komende zes maanden te doen stond, want je was 6 maanden van huis en als je verlof had ongeveer anderhalve maand thuis. Maar je kon ook eerder weg als je dat zelf wou. Maar dat lag er aan je zelf. Maar laat ik verder gaan. De reis richting warmere streken kon beginnen,maar eerst het Kanaal door en door de Golf en dan de Atlantische Oceaan op, de warme kwam ons al ter hoogte van portugaal te gemoed dus kwamen de korte broeken te voorschijn, want we moesten nog een heel eind varen mits er niks tussen zou komen. En ja hoor, een van de Marconisten heb een Noodsein opgevangen van een tanker vol met olie, deze zou zich bevinden ongeveer 1100 mijl N.O. van Trinidad, dus ergens op de Atlantic met de naam Harold H.Helm. Deze olietanker hadden we naar een paar dagen varen al in zicht en het weer was zeer rustig op dat moment, de spullen in gereedheid gebracht om de sleep verbinding aan te brengen, dit was dan mij eerste klus, wat betreft slepen. ik had de opdracht gehad om goed op te letten van piet de bootsman, want dit zou je vaker tegen komen als men op zee een sleep oppikte. Dit zou anders zijn als men een sleep uit een haven zou gaan slepen. De kapitein manoeuvreerde Smit Salvor zo dat wij gemakkelijk alles konden uit konden vieren.Intussen had de bootsman de sloep overboord gezet met de stuurman Kleywegt en leerling wtk Lamper om een lijn over te brengen en de benodigde papieren voor de kapitein van het schip, want het ging hier natuurlijk wie gaat het betalen na afloop. En hoe het sleepcontract afgesloten werd.Want je verschillende contracten en de mooiste was op dagbasis, want dan kon ieder zijn deel van de sleep krijgen, ook had je een ander contract dat heten mijlen geld en er was een ander contract maar dat bracht niet veel op.als je op dag basis bezig was dan werd je per gesleepte zeemijl betaalt en dat kon aardig op lopen. Maar goed in ieder geval aandat als vast zat en de sleeptros was uitgevierd gingen we op pad, maar de Harold liet zich niet gemakkelijke slepen en ging van stuurboord naar bakboord, vaak leek het net of wij helemaal geen sleep achter ons hadden want dan lag hij helemaal dwars. Maar onze technische mensen hadden wat bedacht in Rotterdam om de sleep achterste voren te slepen en dat moest goed gaan dus zo gezegd zo gedaan en wat blijkt het ging hartstikke mooi de Harold bleef netje achter ons liggen. In tussen was het zusterschip van de Smit Salvor, de Elbe, zich bij ons, om ons van voedsel en bunkers olie te voorzien.
De bunkerslang wordt uitgegeven richting Elbe. Op de foto staan bootsman Piet van Zeelt aan tros met slang, rechts L.Smits Matroos o/g en ik zelf.
Rinus van Ewijk de oudste olie man toendertijd aan zijn laatste reis. Deze zou later een paar dagen met ons samen slepen omdat wij toch al wat dagen vertraging hadden op gelopen door dat de Harold zich niet netjes gedroeg aan de sleepkabel. De Elbe heeft twee dagen met ons mee gesleept en is toen vertrokken naar Curacao om de bemanning af te lossen, want hun tijd zat er op aan boord en hadden recht op hun verlof. Na dat wij onze post hadden afgegeven is de Elbe vertrokken. Dus konden we de reis verder gaan richting St.Croix om de tanker daar te lossen en dan met Harold richting Jacksonville in Amerika (texas) waar de tanker gerepareerd zou worden. In ieder geval zou deze reis 39 dagen in beslag nemen. Na het afleveren zijn we uiteindelijk toch naar onze bestemming vertrokken. Daar lag ons paradijs in zon waar wij dan ook enige dagen mochten vertoeven, lekker ieder avond naar de bar op het strand, want in je kon het zwemmend halen naar de wal, maar de werksloep voer ook, dus lekker met de boot, ik moet zeggen dat ik de tijd die ik daar heb door gebracht goed is bevallen. in tussen hadden we ook kennis gemaakt met een zeilend echtpaar, dat vanaf europa een rondreis over de wereld maakte, en nu bij ons langs zij lag om havengeld uit te sparen, maar ja, er waren op dit zeiljacht ook nog meerdere meezeilers die meevoeren en werkte voor de kost en inwoning. Op een gegeven ogenblik werd de Bootsman verliefd op een van de dames van dit zeiljacht en was van plan om met hun verder te reis te maken dus zou van boord afstappen maar dat heeft de kapitein kunnen voorkomen door goed op hem in te praten want hij was namelijk getrouw en moest aan zijn gezin denken, dus koos hij op het laatst eieren voor zijn geld en heeft de kapitein van het zeiljacht verzocht een andere plek op te zoeken, zodat er weer rust aan boord kwam van de Smit Salvor. Maar ja, aan alles komt een eind, ook aan dit mooie leven kwam een einde want er kwam een oproep dat er bij Cuba een schip zou zijn vast gelopen door moesten we daar heen moesten en na de verhalen die ik gehoord had over Cuba was het daar niet zo best als je binnen hun wateren kwam, want daar konden ze nog al moeilijk doen. Dus was dit een uitdagertje voor onze ouwe, lekker stiekem de kust afspeuren waar het schip moest liggen maar helaas na een paar dagen heen en weer gevaren te hebben, zijn we weer terug gevaren naar ons station. Daar hebben nog ongeveer twee weken gelegen, het leek net een vakantie trip. Tot dat vanuit Rotterdam een bericht kwam op te stomen naar Galveston om een olieboor platform de (Western Star) op te halen dat versleept moest worden naar Trinidad. Het booreiland werd onderweg over gedragen aan de Witte Zee, maar helaas heb ik dat niet mogen mee maken dat ik ter hoogte van de Cayman eilanden ziek werd en van boord af moest want ik had volgens de radio medische dienst uit scheveningen een blinde darm of een iets anders aan mijn maag. Dus werd er contact gezocht met de wal of er een mogelijkheid was dat ik er afkon en opgenomen kon worden in het ziekenhuis aldaar, en die mogelijkheid was er, dus werd ik een paar dagen later van boord gehaald toen de kapitein dicht bij de kust was, de reis zou verder gaan zonder mij, maar ik zou eventueel weer aan boord terug komen als dat het toeliet. Maar effe het onderzoek afwachten. Daar stond (lag)je dan op een onbekend eiland waar je nog nooit geweest was en ook nog nooit van je leven het bestaan van wist. In ieder geval was er een modern ziekenhuis met alles er op en aan en men spraak hier ook vloeiend Engels. Nadat volledig was onderzocht, kwam men met het verslag dat ik wat teveel van het Jamaica rum had gedronken en mijn maag daar door een beetje (heleboel) stuk was gegaan en de enige oplossing was om aan wal te blijven en wel ijs te eten zodat het allemaal weer en beetje heelde, dus er zat niks anders op om hier te blijven en te kijken wat er verder gebeurende. Nou tot mijn verrassing stapte daar iemand binnen die daar naar later bleek een winkel te hebben, voor de watersport, en bleek het een Nederlander te wezen. Deze heeft me dan ook zo goed mogelijk geholpen, tot dat ik weer mocht lopen en naar buiten mocht. Hij nam me mee naar zijn huis en daar vertelde hij hoe hij hier gekomen was en zou mij elke dag komen opzoeken in het ziekenhuis zolang ik er was, want s'avonds moest ik weer in het ziekenhuis terug wezen.Hij had nog ouders in Vlaardingen wonen en woonde zelf hier al 5 jaar. Met zijn gezin heeft hij hier een zaak op gericht bestemd voor de Amerikaanse watersporter. Hij heeft me daarna het hele eiland laten zien toen ik niet meer terug naar het ziekenhuis hoefde en in een hotel kon gaan slapen, want op een bericht van de agent dat ik naar huis kom, want het was blijkbaar nog moeilijk om een rechtstreekse vlucht naar Amsterdam te krijgen. Uiteindelijk ben via Kingston en Londen naar Amsterdam gevlogen, ik had ongeveer 3 weken op de Cayman eilanden vertoefd. In mijn verlof tijd ben ik toen eenmaal bij zijn ouders geweest in Vlaardingen en hun de groeten van hun zoon over gebracht. Zijn achternaam weet ik nog Poldervaart.
De Salvor is toen door gegaan en later kreeg zij een mooi jobbie, de Metula van shell was in de Straat van Maghella op de rotsen gelopen, ik vond het jammer dat ik dat niet meer heb mee mogen maken, om een van toendertijd grootste olie tanker ter wereld te mogen proberen los te krijgen.
 Een week of drie later bij ik gaan bij werken op de Elbe in Maassluis en heb daar een klein reis later opgemaakt van ongeveer 3 maanden en ben toe weer van boord af gegaan dit keer niet voor de drank maar om dat ik er geen zin meer in had,
Nu hoorde ik laatst dat de Elbe weer terug was in Nederland en in het bezit is gekomen van een musea dat oude schepen opknapt voor het nageslacht en ben gelijk gaan neuzen op het net bij scheepvaart en daar vond ik enig gegevens dat het echt waar was, heb dan ook gelijk gereageerd met een E.mailtje. Een paar weken geleden ook nog op een open dag geweest en er wordt haard aan gewerkt aan de boot na de vele tegenslagen die zij hebben gehad nadat de boot twee is gezonken in haar bestaan en ondanks de vele reizen dit nog nooit was voor gekomen.
Ik hoop dan ook dat de boot voor het nageslacht goed bewaard zal blijven net zoals de Hudson en de Furie het zou zonde zijn als dit verloren zal gaan en er is al zoveel moois gesloopt van de de schepen. Daar zal menig zeeman het wel met mij eens wezen.
Afgelopen dagen kreeg ik via Hans Lingbeek (hij is een van de vele leden van de fanclub"DE ELBE") mijn dank hiervoor, met daarop een paar foto's met de Elbe, waaronder deze bovenstaande waar op wij net op weg gaan naar de sleep een Victory bestemd voor de sloop.Â
Sinds ik met deze site bezig ben, ben ik overal gegevens aan het zoeken wat er van de Smit Salvor te recht is gekomen en kwam de Smit Salvor ergens tegen als Luxe passagiersschip, nou zie dat Hollands KWALITEIT niet stuk te krijgen is. Deze is te zien op de volgende web site wat ze van haar hebben gemaakt:
www.astipal.com/
Hier de foto van hoe ze in vol ornaat de wereld zeen bevaarde en hoe ze er nu uit ziet:
hier waren vroeger de slaapvertrekken van de bemanning.
zoals de smit salvor er bij uit ziet.
Zij is pas nog in Amsterdam geweest (2006) maar helaas was ik niet thuis
reisverslag van piet koppers http://www.fam-koppers.nl/
|