Scheepsgrappen.
Ook bij de Holland Amerika Lijn waren er grappen om iemand in de maling te nemen. Uiteraard waren er hier de bekende grappen als de schopmethetvoetje, hamerstelenvet en de map met de zoekgeraakte stukken. Maar er waren er ook een aantal die je alleen maar op de schepen vond en niet aan de wal. Hieronder tref je er een paar aan: Het Postbootje.
Op de Westerdam, het eerste schip waar ik op vaarde, kreeg ik te maken met de grap van het "postbootje". De reis ging naar New York en men vertelde mij dat ter hoogte van de Azoren het "post -bootje" langs zou komen. Dit bootje zou in de buurt van het schip komen om te kijken of er post was. Die post zou dan worden overgenomen en via de Azoren naar Nederland worden verstuurd. Dat ging dan sneller dan er mee wachten tot New York. Om de bemanning van het postbootje duidelijk te maken dat er inderdaad post was moest iemand met een grote enveloppe op het voorschip gaan staan en daar mee flink zwaaien. Men had hierbij aan mij gedacht. Op zich vond ik het geen idioot verhaal. Alleen het laatste deel vertrouwde ik niet. Het leek mij nog al raar om op het voorschip van de Westerdam met een grote enveloppe te gaan staan zwaaien, terwijl we twee goed opgeleide marconisten en een flinke zender aan boord hadden om per radio de bemanning van het postbootje te kunnen waarschuwen. Verder was het zo dat de Westerdam bijna twintig mijl liep, zodat de boeg van het schip ook bij kalm weer soms tot aan het bovenste puntje in de golven verdween en een verblijf op het voorschip dus niet zonder gevaar was. Ik zei dus dat ik er nog eens over zou nadenken en bleef dat zeggen tot we de Azoren ruim voorbij waren. Luchtbellen kloppen.
Dit was een karweitje waaraan een nieuwe leerling machinist soms werd gezet. Hierbij werd hem verteld dat een schip, als het een tijdje stil had gelegen, onder de waterlijn last kreeg van de aangroei van luchtbellen op de scheepshuid. Dit was vooral het geval als het schip in dok was geweest. Deze luchtbellen vormden tijdens het varen een aanzienlijke weerstand en moesten dus worden verwijderd. Dit kon het beste gebeuren door binnen in het schip onder de waterlijn met een grote houten hamer tegen de scheepswand te kloppen. Dit karwei kon soms uren in beslag nemen. De spermafoon.
Tot de wat gepeperde grappen hoorde het gaan halen van de spermafoon. De leerling stuurman of machinist werd er op uit gestuurd om dit apparaat bij iemand te gaan halen en ging dus vele malen het schip rond voordat hij in de gaten kreeg dat hij in maling werd genomen. Op de Noordam leidde deze grap tot een incident omdat de betreffende leerling-stuurman een neefje was van een van de directeuren van de Holland Amerika Lijn. De chef electricien van de Noordam: Dirk Lammers, kreeg deze leerling in zijn hut op bezoek met de vraag of hij de spermafoon even mocht lenen. Dirk, die over een gespierd soort humor beschikte, zei tegen de leerling dat hij dat ding eigenlijk zelf nodig had. Maar hij ligt in die onderste la van mijn bureau, pak hem maar. Het verhaal ging dat Dirk inmiddels zijn broek had laten zakken en tegen de leerling zei: "hier hebbie´m". De leerling stuurman kon deze grap niet erg waarderen en dreigde met zijn oom. Na wat geduvel bood Dirk zijn excuses aan. De kompassleutel
Hierbij werd de leerling-stuurman naar de machinekamer gestuurd om de kompassleutel te gaan halen. Hem werd verteld dat het (magnetische) moederkompas aan het begin van een nieuwe reis moest worden bijgesteld. Hiervoor was een speciale moersleutel nodig die in de machinekamer werd bewaard. Als je op de Westerdam van de brug naar de machinekamer wilde moest je hiervoor een twintig meter lange, smalle ijzeren trap af die door vet en olie aardig glad was. De Westerdam was een motorschip en er stonden twee huizenhoge diesels in. Voor het losdraaien van de moeren van de cilinderdeksels van die motoren was een enorme slagsleutel nodig die ruim een meter lang was en tegen de 40 kilo woog. Die moersleutel werd door twee man op de schouder van de leerling gelegd die hiermee de trap op wankelde. Achteraf gezien was dat eigenlijk behoorlijk gevaarlijk op zo'n bewegend schip. Het verhaal ging dat eens een leerling-stuurman, die zwetend en steunend met dat stuk gereedschap op de brug verscheen, zo kwaad werd dat hij in de boot was genomen dat hij naar de railing liep en de slagsleutel zonder verdere omhaal in de Noord Atlantische Oceaan kieperde. Er waren toen wel wat problemen omdat er maar een zo´n moersleutel aan boord was en het de gewoonte was om in New York tenminste twee cilinders van de hoofdmotoren open te maken voor zuiger-inspectie. De heksenpis.
Als iemand steeds in de maling wordt genomen leidt dat er soms toe dat niets en niemand meer wordt vertrouwd. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van de heksenpis. Op zeeschepen moet door stuurlieden en machinisten een journaal worden bijgehouden. De stuurlieden hebben meestal maar een journaal en dat ligt op de brug. De machinisten hebben meestal een klad- en een netjournaal. Het kladjournaal op de Westerdam lag in de machinekamer en zat uiteraard vol met ezelsoren, vetvlekken en afdrukken van vuile vingers. In het journaal in de machinekamer werden de temperaturen van de cilinders van de hoofdmotoren, de temperatuur van de vriescellen en de peilstanden van de dieptanks en dergelijke bijgehouden. Het was de taak van de assistent machinisten om al die meetpunten op te nemen. Als je het druk had en een beetje handig was kon je sommige metingen en peilingen overnemen van de vorige wacht en als je dat niet al te dikwijls deed liep dat wel goed. De gegevens uit het kladjournaal werden aan het einde van de reis overgeschreven in het netjournaal. Hierbij werden natuurlijk wel eens fouten gemaakt, maar die waren te verbeteren door gebruik te maken van een vloeistof die ˜heksenpis werd genoemd. Dit spul zat in een doosje met twee flesjes: het ene bevatte een rode vloeistof en de andere was kleurloos. De fout moest eerst ingesmeerd worden met de rode vloeistof, waardoor een zorgwekkende grote rode vlek ontstond. Daarna moest de kleurloze vloeistof er overheen, waarna het wonder geschiedde: het geheel werd kleurloos en de fout was weg. Na droging kon je er zo weer overheen schrijven. Een machinist die zich werk in zijn vrije tijd wilde besparen had het netjournaal mee naar de machinekamer genomen om het daar in te vullen. Toen hij een fout maakte riep hij de leerling en vroeg of hij even de heksenpis bij de tweede machinist wilde halen:het staat op de plank boven zijn bureau. De leerling keek hem aan met een gezicht waarop eindelijk begrip doorbrak. Haha, de heksenpis halen! Ja, dat is een goeie! En dan zeker weer het hele schip rond: nee dan moet je bij de purser zijn, nee dat heeft de hofmeester net meegenomen, volgens mij is het bij de bootsman, kijk eens bij de marconist, de chef kok heeft het net weggehaald! Haha, je zoekt maar een andere idioot!
|