3. De redding Inmiddels dreven de 3 sloepen bij elkaar. Van de 4e zagen we nog een zeiltje aan de horizon. Het was gelukkig een kalme zee. Zo'n windkracht 5 Beaufort. Het was heel goed te doen. We vermaakten ons met eigenlijk niets. Iedereen was zeer zwijgend. We hadden allemaal zo onze gedachten. De pan patates frites deed wonderen. Eten en drinken was er genoeg. Dat was geen probleem. De vraag was hoe lang het zou duren, voordat er redders verschenen. De tijd ging langzaam voorbij. Hoe laat het was weet ik niet meer, maar op zeker moment hoorden we het geluid van een vliegtuig. We hadden het goed. Een vliegtuig had ons reeds gevonden. De plane scheerde laag over ons heen. We juichten allemaal. Tranen in de ogen. Het bleek een vliegtuig te zijn van de RAF. De Amerikaanse luchtmacht. Ze waren gestationeerd op de Azoren en hadden onze noodsignalen opgevangen. Onmiddellijk hadden ze aktie ondernomen. Nogmaals vlogen ze laag over. Op zeker moment sprongen er twee parachutisten uit, gekleed in kikvorspakken. De parachutes kwamen in het water vlak bij onze 3 sloepen terecht. Ze waren gekomen om eerste hulp te verlenen aan de gewonde bankwerker. Dat er een zwaar gewonde was hadden ze al gehoord via de noodberichten. Een van de para's was een arts. Terwijl we zo met de sloepen dicht bij elkaar dreven streek de tijd voorbij. Inmiddels was het 4 uur in de middag geworden toen er plotseling iets aan de horizon verscheen. Het werd steeds groter en kwam onze kant uit. Dichterbij gekomen bleek het een passagiersschip te zijn. Het was een Pool, genaamd "Batory" (tot 1968 in de vaart), met als gezagvoerder kapitein Jerzy Pszenny. (De Batory is in 1968 opgevolgd door de Stefan Batory). We zagen de passagiers al over de railing hangen. Zij hadden de reis van hun leven. Als passagier maak je dat natuurlijk nooit mee. Het was uniek voor hen, maar ook voor ons. Schitterend! Wij waren gered. De touwladders gingen uit en langzaam maar zeker klommen we allemaal omhoog, uit de sloep vandaan omhoog naar het passagiersschip. De passagiers juichten. Wat een ontvangst! Geweldig! Toch was de stemming bij ons bedrukt. Er was een collega van ons verloren en we hadden een zwaar gewonde. Echt juichen konden we niet. Aan boord van de Batory werd van alles voor ons geregeld. Er werd kleding en schoeisel voor ons ingezameld We waren allemaal van boord gegaan op een schoen en een slof. Ikzelf had slechts een overall aan en een uniformjasje. We werden enorm in de watten gelegd. We moesten gebruik maken van hun badkamers en heerlijke zoutwater-ligbaden. De inwendige mens werd heel goed verzorgd en de drank vloeide rijkelijk. Daar wisten we allemaal wel weg mee. Wat ging er nu verder gebeuren, want er was uiteindelijk een man zoek. De 4e wtk, die bij de laswerkzaamheden aanwezig was en waarschijnlijk overboord geslagen was, was zoek. Er moest uiteraard verder gezocht worden. En dat deed de bemanning van de Batory ook. Op de plaats van de ramp is dan ook een hele tijd rondgevaren en is de zee stelselmatig afgezocht. Helaas had dit geen enkel resultaat en heeft men dit zoeken dan ook na verloop van tijd gestaakt. De ongelukkige is waarschijnlijk door de kracht van de explosie verdoofd, in de zee terecht gekomen, onmiddellijk verdronken en niet meer boven gekomen. De Batory is na de zoekaktie naar het eilandje Palma van de Canarische eilanden gevaren. Na douan-formaliteiten (zie foto: Gerard bij douane: hoofdstuk 4) zijn we daar met de hele bemanning in een hotel gegaan.
de redder: het poolse passagierssschip "BATORY"
Hieronder een foto van de Batory
De volgende dag zijn we met een DC-3 naar Gran Canaria gevlogen. Dat gebeurde in twee groepen. Er konden namelijk niet meer dan ca. 20 man van de bemanning mee het vliegtuig in. Zo kwamen we dus in twee groepen op Gran Canaria aan en konden we daar overstappen op een vliegtuig van Martins Air Charter. (Thans Martinair). Zo kwamen we na een paar dagen op schiphol aan, waar we overstelpt werden met verslaggevers en fotografen, die het naadje van de kous wilden weten. Daar stond ook mijn verloofde, die het verhaal van de schipbreuk thuis op de TV zag op het zondag middag programmaMonitor. Zo kwam zij het te weten. Uiteindelijk was de afloop voor haar en voor mij heel goed Voor mijn collega 4e wtk een treurig einde en vooral voor zijn echtgenote die in verwachting was. Haar kind heeft z'n vader dus nooit gekend. De collega is postuum begraven, hij is nooit meer gevonden. De hele bemanning was bij deze dienst aanwezig in Brabant. Hoe het verder met de bemanningsleden is afgelopen in hun leven weet ik niet. Wel heb ik gehoord dat een paar hoge leidinggevende scheeps-officieren door de Raad van Bestuur voor de Zeevaart zijn gestraft en voor een (bij mij bekende) zekere tijd zijn ontheven van hun vaarbevoegdheid. Dit was mijn verhaal over de ramp met de Jacob Verolme. Ik heb daarna nog ca. 5 jaar gevaren. Eerst op een zusterschip van de Jacob Verolme, het ss. P.G. Thulin en daarna nog op een aantal andere schepen van de Koninklijke Hollandsche Lloyd, zoals het ms. Kennemerland, ms Eemland, ms. Graveland, ms. Gaasterland, ms. Waterlan,ms. Zaanland en ms. Montferland. Zo eindigt dit verhaal.
Links op foto Gerard Nijmeijer en rechts Piet ten Broeke(Pietje Hero). Midden ass. wtk Herreman. foto: dagblad "De Telegraaf". Vervolg hoofdstuk 4
|